Voorkeurshouding

Therapeuten

Zuigelingenasymmetrie; voorkeurshouding en/of vervorming van de schedel (plagiocefalie
en brachycefalie)

Als een baby een voorkeurshouding heeft, houdt hij (of zij) het hoofd bijna altijd naar één kant gedraaid. Niet alleen als hij slaapt, maar vaak ook als hij wakker is. Hierdoor kan het hoofd aan één kant een afplatting krijgen (plagiocephalie). Ook kan alleen het achterhoofd plat worden (brachycephalie), wanneer het hoofd minder naar links én rechts gedraaid wordt. Door deze ‘voorkeurshouding’ vervormt de schedel die de eerste maanden een snelle groei doormaakt.
Middels Plagiocephalometrie (PCM) kan er gemeten worden wat de mate van afplatting is. Een onderzoek van Van Vlimmeren et al. toonde aan dat na kinderfysiotherapeutische interventie volgens het gebruikte protocol een significante vermindering van de schedelasymmetrie was opgetreden op de leeftijden 6 en 12 maanden, in vergelijking met baby’s die uitsluitend reguliere zuigelingenzorg (via het consultatiebureau) kregen.
 “Voorkomen is beter dan genezen”  Door de voorkeurshouding op te heffen zodra deze begint op te vallen, kan de afplatting meestal worden voorkomen of worden verminderd. Preventie staat dan ook centraal in de JGZ richtlijn “Preventie, signalering en aanpak van voorkeurshouding en schedelvervorming”.
Wanneer gewenst kan de kinderfysiotherapeut hierbij helpen. U kunt adviezen, tips en oefeningen krijgen.

Scroll to Top
Ga naar de inhoud